Moderne visuele technieken kunnen obducties niet vervangen
ArrayEr zouden in Nederland veel meer obducties moeten worden gedaan, volgens patholoog Judith Fronczek. Moderne visuele technieken kunnen obductie niet vervangen. “Obducties kunnen helpen de kwaliteit van de zorg te toetsen en te verbeteren doordat bijvoorbeeld kan worden vastgesteld waaraan iemand is overleden. Ook kunnen we controleren of de diagnose klopte en of er therapie-effecten waren. Daar kunnen we van leren.” Helaas worden obducties niet door de zorgverzekeraars vergoed. Fronczek doet een oproep voor meer obducties en vindt dat er meer geld voor beschikbaar moet komen. Fronczek promoveert vandaag,27 oktober, bij VUmc.
“Obductie kan hierdoor antwoord geven op vragen bij nabestaanden rond een overlijden. Soms is het niet duidelijk waaraan iemand is overleden en wordt er bij een lijkvinding, bijvoorbeeld door de politie, het stempel suïcide op geplakt. Uit obductie kan blijken dat het bijvoorbeeld een ongeval of een afwijking, zoals een aangeboren hartafwijking betrof. Deze antwoorden kunnen nabestaanden helpen bij de rouwverwerking.
Erfelijke afwijking
Zou het ook nog een erfelijke afwijking betreffen, is dat eveneens belangrijke informatie voor de familie, omdat familieleden dezelfde aandoening kunnen hebben.” Nu vertrouwen artsen soms teveel op hun eigen aannamen rond de doodsoorzaak. Door lijkschouwing kan het lerend vermogen in de kliniek vergroot worden.
Lijkschouwing
Door moderne laboratorium- en beeldvormende technieken is de gedachte ontstaan dat een lijkschouwing overbodig is geworden. Moderne technieken blijken echter niet voldoende om ziekten of oorzaken van sterfte vast te stellen. Fronczek zegt hierover: “We hebben een verschil van 23,5% gevonden tussen klinisch, dus bij leven gestelde diagnoses en diagnoses gesteld na de dood, dus bij obductie.” Dit onderstreept het belang van klinische obducties.
Bron: VUmc