Genetische risicofactoren borst-, prostaat- en eierstokkanker blootgelegd
ArrayEen internationaal consortium, met onder meer onderzoekers van VIB, KU Leuven en UZ Leuven, heeft meer dan 80 regio’s in ons DNA geïdentificeerd die iemands risico op borst-, prostaat- en eierstokkanker vergroten. Het is de eerste keer dat dit soort onderzoek op zo’n grote schaal wordt uitgevoerd. Diether Lambrechts (VIB / KU Leuven) coördineerde het Belgische luik van het onderzoek naar risicofactoren voor borst- en eierstokkanker.
“De resultaten uit deze internationale samenwerking tonen aan hoe complex kanker is”, zegt Diether Lambrechts. “Honderden genen spelen een rol in het ontstaan van kanker. Begrijpen waarom sommige mensen een groter risico op kanker lopen dan anderen, is heel belangrijk. Het opent perspectieven om in de toekomst hun kansen op kanker te verkleinen of om de ziekte aan te vallen in het allervroegste stadium en zo hun kans op overleven te verhogen.”
Wetenschappers in meer dan 40 landen gingen op zoek naar genetische variaties, zogenaamde ‘single nucleotide polymorphisms’ (SNPs), die een verhoogd risico geven op kanker. Hiervoor vergeleken ze het DNA van 100.000 kankerpatiënten met dat van 100.000 gezonde mensen. Zo vonden ze SNPs in DNA die meer voorkwamen bij de mensen met prostaat-, borst- of eierstokkanker. Eén enkele SNP verhoogt het risico op kanker minimaal. Maar bij sommige mensen vonden de onderzoekers veel van deze SNPs, en in combinatie verhoogden ze het risico op prostaat- of borstkanker tot zelfs enkele malen.
Veel van de nieuw geïdentificeerde risico-SNPs bevinden zich in DNA-regio’s met een controlefunctie op het gedrag van genen. Deze SNPs kunnen de controle ontregelen en op die manier de ‘remsignalen’ die cellen het signaal geven om te stoppen met groeien tegenwerken. Verder onderzoek naar hoe deze genen betrokken zijn in kanker, is belangrijk om de ontwikkeling van kanker beter te begrijpen en op basis daarvan tot nieuwe inzichten in de behandeling te komen.
Risico op borst- en eierstokkanker inschatten
De onderzoekers vonden 49 SNPs die het risico op borstkanker verhogen. Sommige daarvan bevinden zich in regio’s die ook betrokken zijn in andere kankers. Dit wijst erop dat ze aan de basis kunnen liggen van een algemener mechanisme in het ontstaan van kanker. Voor eierstokkanker werden 9 nieuwe SNPs geïdentificeerd.
Het consortium onderzocht ook in hoeverre bepaalde SNPs het risico op kanker beïnvloeden van mensen met fouten in de gekende BRCA-borstkankergenen. Vrouwen met een mutatie in een BRCA-gen weten dat ze een groter risico hebben om borst- en eierstokkanker te ontwikkelen. Maar tot nog toe is het niet duidelijk wat ertoe leidt dat ze effectief kanker krijgen. De onderzoekers ontdekten dat vrouwen met BRCA-mutaties en bepaalde SNPs bijna zeker borstkanker krijgen voor hun 80ste. Verder onderzoek moet hier kunnen leiden tot een veel betere screening.
Voor prostaatkanker werden 26 nieuwe SNPs geïdentificeerd, waarvan 20 geassocieerd zijn met de ziekte in zijn meest aggressieve en levensbedreigende vorm. Dit laat onderzoekers toe tests op te zetten om mannen te identificeren met een heel hoog risico op prostaatkanker. Door deze groep op zeer regelmatige tijdstippen te screenen, kan dit een grote impact hebben op het aantal mannen dat sterft aan prostaatkanker. Vandaag is dit 1 op 6. Men plant om op basis van deze nieuwe informatie de tests op prostaatkanker te optimaliseren met behulp van genetische screenings. Op termijn kan een zelfde soort toepassing ook ingezet worden om borstkanker meer gericht te voorspellen.
Deze resultaten staan in twaalf wetenschappelijke artikels in verschillende toptijdschriften zoals Nature Genetics, Nature Communications en The American Journal of Human Genetics. Ze werden gelijktijdig gepubliceerd. Een dergelijke gecoördineerde gemeenschappelijke publicatie is uitzonderlijk en wijst op het belang van de bevindingen.
Bron: VIB