Angst bij zwangerschap beïnvloedt hersenen
ArrayHet effect blijkt zich ook na bijna twee decennia nog voor te doen. Maarten Mennes stelde gisteren aan de KU Leuven zijn doctoraat voor, waarin hij concludeert dat deze kinderen als tieners en adolescenten anders functioneren bij het uitvoeren van bepaalde taken. Met name die taken waarbij ze zelf moeten beslissen welke strategie ze zullen volgen.
Hij testte dat uit in meerdere fasen. Om te beginnen schotelde hij 15-jarigen uit de onderzochte groep een taak voor waarbij de impuls om te handelen in de opdracht zelf vervat zat. Elke keer als de jongeren een vierkantje op een computerscherm zagen, moesten ze op een knop drukken. Verscheen er een cirkel, dan mochten ze niet drukken. De vierkanten waren in de meerderheid, waardoor ze in de verleiding kwamen om altijd te drukken.
'Kinderen uit de hoogangstige groep deden het hier niet beter of slechter dan kinderen van laagangstige moeders', zegt Mennes. Maar taken waarbij de impuls om te handelen vanuit henzelf moest komen, gaven wel verschil. Mennes: 'We gaven ze opdrachten waarbij ze meerdere dingen tegelijk moesten doen: bepaalde voorwerpen zoeken op een groot blad, onderwijl geluidjes tellend. Ze moesten hierbij zelf bepalen hoe ze best te werk gingen. Kinderen van hoogangstige moeders deden dit slechter: ze deden het trager, of maakten meer fouten, of vonden minder voorwerpen.'
In een volgende fase, op de leeftijd van 17, kregen de tieners opdrachten terwijl ze elektroden op hun hoofd geplaatst kregen, die de hersengolven in beeld brachten.
De jonge proefpersonen kregen een gokspel voorgeschoteld waarbij ze hun kansen moesten inschatten en in het geval van twijfel mochten passen. In dit spel moesten de jongeren zelf de beste strategie bepalen. Mennes: 'Waar de meeste mensen en de kinderen van laagangstige moeders passen, omdat ze hun kans laag inschatten, gokken de kinderen van de hoogangstige moeders toch. En omgekeerd: waar de meerderheid gokt, passen zij.'
Betekent dit dat ze het slechter doen? 'Dat is een beetje kort door de bocht, al zou je dat wel kunnen concluderen. Het geeft aan dat ze niet de optimale strategieën gebruiken om tot een beslissing te komen en tot actie over te gaan', zegt Mennes.
'Bovendien waren er bij deze taak ook verschillen in de hersengolven. Maar als we hen de taak met de vierkantjes en de cirkels opnieuw gaven, bleek er geen verschil. Deze fase bevestigde dus dat er wel degelijk een verband is tussen stress tijdens de zwangerschap en het functioneren van de hersenen. En dat we dit kunnen zien bij bepaalde opdrachten, die veronderstellen dat de betrokkene zelf keuzes maakt en strategieën bepaalt. Angst tijdens de zwangerschap heeft blijkbaar een specifieke invloed gehad op de ontwikkeling van de hersenen die zich onder meer laat zien bij het uitvoeren van bepaalde denkverrichtingen.'
Dat effect werd nog eens bevestigd in een derde fase, bij de jongeren die intussen 20 waren geworden. Mennes maakte hersenscans, die de specifieke hersenactiviteit in bepaalde zones in beeld brengt. 'We hadden verwacht om bij bepaalde complexere taken verschillen te zien in één specifieke zone, maar dat was niet het geval. Het gaat blijkbaar om een netwerk van zones.'
Kan dit ook tot leermoeilijkheden leiden? Mennes: 'Mogelijk wel. Deze kinderen kunnen mogelijk sneller afgeleid zijn. Of ze kunnen meer moeite hebben met taken waarbij de opdracht niet eenduidig is. Het gevolg is echter niet zo dramatisch dat je de kinderen er met het blote oog in een klas op kunt selecteren. Ik zeg wel eens: het is een proces dat voor variatie zorgt onder onze bevolking.'
'Maar toch is waakzaamheid geboden. Zeker in drukke tijden waarin iedereen hard werkt en ook aanstaande moeders almaar langer werken. Want het gaat misschien om minieme schade, maar ze doet zich bij de kinderen op zo'n jonge leeftijd voor dat ze de hele ontwikkeling beïnvloedt, ook op lange termijn. Dat proces is vermoedelijk onherstelbaar. Dus je kunt het maar beter proberen te voorkomen.'
Mennes verdedigde zijn doctoraat in de psychologie gisteren aan de Leuvense universiteit. Van den Bergh zet het onderzoek voort in Tilburg. Onderzoeksteams in Tilburg, Leuven en Londen zullen samen nagaan hoe prenatale stress en genetische kwetsbaarheid leiden tot gedrags- en gezondheidsproblemen later in het leven.
3 thoughts on "Angst bij zwangerschap beïnvloedt hersenen"
Comments are closed.
Het zou eens leuk c.q. verstandig zijn wellicht in dit soort van onderzoek gelijktijdig mee te nemen het gedegen onderzoek gedaan door Richard Gardner,
betreffende passyndroom bij kinderen.
Weten van dit soort zaken en dan geen of nauwlijks maatregelen daartegen nemen of willen nemen dat kan ook in dit land, zo blijkt, zal alleen maar leiden tot nog veel meer ellende en stoornissen daarmede onder kinderen. Oorzaak in dit geval welzeker bekend ook.
Bizar alleen dat er zo weinig mee en aan gedaan wordt in het familierecht. Wellicht dat met de doorvoering van de nu maatregelen meldplicht-aangifteplicht dit kan veranderen in familierecht ook eindelijk, het heeft tenslotte aan duizenden aantoonbaar schade aangericht, vaak onherstelbare.
De verzwijgcultuur in ggz en andere hulpverlening bij vermoedens van moet over zijn in -het belang van het kind- met kinderrechten op eigen vaders ook.
Mijn moeder heeft erge angsten gehad tijdens haar zwangerschap, precies in de periode dat dit effect heeft op de ontwikkeling van de babyhersenen. Bovenstaande is dus erg herkenbaar. Alleen ben ik zelf inmiddels ouder dan 30 en groeit daardoor het probleem, doordat ik nu werk en zelfstandig woon. Daarmee vergeleken stelden mijn problemen op jongere leeftijd nog weinig voor, toen ouders en studie voor structuur en prioritering zorgden. Het lijkt mij dus zeker verstandig ook hier verder ondrzoek naar te doen.
Ik heb net het artikel gelezen. Heel intressant. Wat ik alleen niet kan ontdekken is of er ook onderzoek is gedaan naar de mogelijke erfelijke oorzaak ban de ‘afwijkingen’ bij deze kinderen. Het lijkt me namelijk nogal aannemelijk dat als vrouwen in de zwangerschap meer angstig zijn dan andere vrouwen, deze vrouwen misschien al bekend zijn met meer angst of angststoornissen in het ‘normale’ leven. Of hier een bepaalde aanleg voor hebben. Net zoals ADHD en anorexia nervosa bv.broertje en zus schijnen te zijn (zoals meerdere stoornissen), kan ik me voorstellen dat er misschien ook een link zou kunnen liggen tussen angst- en concentratiestoornissen. Daar ben ik eigenlijk wel van overtuigd omdat ook deze klachten vaak meer voorkomen in 1 familie (net zoals bv ook adhd, autisme en anorexia). Als hier niet naar gekeken zou zijn, lijkt het me een niet zo’n zinvol onderzoek.Omdat je dan niet zou kunnen stellen dat door de angsten van de moeder de kinderhersenen beïnvloed zijn. Ps. Zie nu aan het einde van het stuk wel iets over genetische kwetsbaarheid in vervolgonderzoeken. Maar hier is nu dan denk ik niet naar gekeken.Groet,Anne